Het verbruik (in kcal/Kjoules) bestaat koolhydraatverbranding
en vetverbranding. Hoe intensiever je sport hoe hoger het percentage
koolhydraten. Tijdens de slaap halen we onze energie voor 90% uit vet. Tijdens
gewone lichamelijke activiteiten is dat 60-70% en de rest uit koolhydraten. Bij
lichte sportactiviteiten neemt het vet verbruik af tot 50%. En bij intensieve
sportbeoefening is het afgenomen tot 20-30%. Bij zeer intensieve sportbeoefening
is het aandeel koolhydraatverbranding opgelopen tot 100%.
Het percentage is ook afhankelijk van iemands conditie. Bij een
gevorderde sporter is het percentage van de vetverbranding een stuk hoger.
Een gemiddelde hardlo(o)p(st)er verbruikt tijdens een uur rustig hardlopen zo'n
600 kcal. 50% koolhydraten en 50% vetten. Dat zijn 75 gram koolhydraten (300/4)
en 33 gram vet (300/9).
In je spieren en lever zit 300 tot 700 gram glycogeen
opgeslagen. Deze voorraad is voldoende voor ongeveer anderhalf uur intensieve
inspanning. Je lichaam kan maximaal circa 80 gram (320 kcal) koolhydraten per
uur opnemen uit de voeding.
Gebruik daarom tijdens langdurige inspanningen extra
koolhydraten (40 - 60 gram per uur) om de glycogeenvoorraad te sparen. Gebruik
daarbij ook voldoende vocht (500 - 750 ml per uur).